H.oliesel en begrafenis
Het laatste van de sacramenten die een gelovige in zijn/haar leven kon ontvangen was het heilig oliesel. Eigenlijk betekende bediend word (zo werd het ontvangen van dit oliesel genoemd) dat je al met één been in het graf stond.
H.OLIESEL ofwel “BEDIENING” : omdat dit thuis gebeurde bij een zieke was er een verplaatsbare koffer ( Huysmuseum) met benodigdheden voor de bediening. Thuis werd gevraagd een kruisbeeld met aan weerszijden twee kaarsen te plaatsen. Alle zintuigen, oogleden, oren, neus, mond, handen en voeten werden gezalfd met heilige olie. Waarbij sacramentele woorden werden uitgesproken door de priester. Vaak werd daarna de “Litanie van alle Heiligen” gebeden door priester en aanwezigen. Een en ander gebeurde als iemand stervende was. Zijn zonden worden vergeven en men komt "rein"aan in de hemel.
Uitvaart en begrafenis.
Overleed de gelovige dan volgde de kerkelijke uitvaart. In een eucharistieviering werd het lichaam van de overledene opgebaard. De kist met overledene staat voorin de kerk tussen zes kaarsen. De kist wordt met wijwater besprenkeld, terwijl de priester daarbij een gebed doet. Ook wordt de kist bewierookt, liefst met veel wolken wierook (vroegerwerd de lijkengeur zo bestreden).
Vooral op het platteland zijn rouwgewoonten nog lang blijven bestaan. Een “aanzegger” kwam zeggen dat iemand uit de buurt was overleden. De luiken gingen dicht omdat de overledene meestal thuis lag opgebaard. De dokter moest komen om een overlijdensakte op te stellen. Lange tijd werden er elke avond in het huis drie rozenhoedjes (genoemd naar de rozenkrans) gebeden voor het zieleheil van de overledene.
Katholieken werden begraven op het ‘kerkhof’. Ongedoopten, suicidanten, onbekende zwervers werden begraven in ‘ongewijde aarde’. ( bij de Lambertuskerk in de linker achterhoek van het oude kerkhof aan de Stationsstraat) De baar en de kist, die je ziet op de foto's, komen van het Huysmuseum; andere benodigdheden tijdens de uitvaart komen van de kerken Lambertus en Petrus